Begrippen
Deze begrippenlijst is een alfabetische opsomming van begrippen in de Nationale Strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel die mogelijk uitleg behoeven of waarvan toelichting nodig is voor eenduidig begrip van de tekst. Per begrip is de omschrijving gegeven zoals die wordt gebruikt in de strategie.
De omschrijvingen zijn gebaseerd op gepubliceerde omschrijvingen of definities, met de volgende hiërarchie: Thesaurus Zorg- en Welzijn (TZW); wet- en regelgeving; NEN-normen; referentiearchitecturen (zoals ZIRA, DIZRA en NORA); afsprakenstelsels (zoals AORTA, TWIIN en MedMij; en andere (internationale) internetbronnen en standaarden (zoals IETF, W3C, OASIS, HL7).
Begrip | Omschrijving van het begrip zoals het in de strategie wordt gehanteerd |
---|---|
AI-systeem | Een AI-systeem is een machinegebaseerd systeem dat, voor expliciete of impliciete doelstellingen, uit de input die het ontvangt, afleidt hoe output moet worden gegenereerd. Bij output kan gedacht worden aan voorspellingen, inhoud, aanbevelingen of beslissingen die fysieke of virtuele omgevingen kunnen beïnvloeden. Verschillende AI-systemen variëren in hun mate van autonomie en aanpassingsvermogen na implementatie. Bron: OECD.AI |
Authenticatie | Het bewijzen en controleren dat een entiteit (zoals een persoon, systeem of apparaat) daadwerkelijk is wie of wat het zegt te zijn. Dit proces speelt, naast identificatie, een belangrijke rol bij een elektronische identiteit. Bronnen: TZW en NEN‐ISO/IEC 27000:2020 |
Autorisatie | Het proces van het toekennen van rechten voor de toegang tot geautomatiseerde functies en/of gegevens in ICT-voorzieningen. Het gaat hierbij om de procedure waarmee de rechten van een gebruiker op een computer of netwerk na het aanmelden (inloggen) worden vastgesteld. Die rechten kunnen variëren van het uitsluitend kunnen bekijken van bestanden tot het kunnen wijzigen, aanvullen of verwijderen ervan. Bronnen: TZW en NEN 7510-1:2011 |
Bewaartermijn | De periode dat bepaalde documenten en gegevens moeten worden bewaard voordat ze kunnen worden vernietigd of verwijderd. De bewaartermijnen kunnen variëren, afhankelijk van het type document of gegevens en de toepasselijke wet- en regelgeving. Bronnen: Rijksoverheid.nl en Autoriteit Persoonsgegevens |
Brondata | Gegevens die aan de bron zijn vastgelegd; dat betekent waar de gegevens voor het eerst worden vastgelegd, bijvoorbeeld in het elektronische patiëntendossier tijdens het spreekuur van een arts. Bron: TZW |
Bronhouder | Een bronhouder is verantwoordelijk voor het inwinnen en bijhouden van de authentieke en niet-authentieke gegevens en voor het borgen van de kwaliteit van die gegevens (onder meer naar aanleiding van ontvangen terugmeldingen). |
Data |
Data zijn de vastgelegde weergaven van feiten, begrippen of aanwijzingen, geschikt voor overdracht, interpretatie of verwerking door een persoon of apparaat. Data betekent hetzelfde als ‘gegevens’. Data zijn woorden, cijfers, tekens, afbeeldingen; alle mogelijkheden om iets weer te geven. Ze krijgen betekenis in hun context en in samenhang met elkaar, dan ontstaat informatie. Bron: TZW |
Data-element | Een data-element is een basiseenheid van informatie met een unieke betekenis en precieze waarden. Het vertegenwoordigt een feit, concept of instructie in een vorm die geschikt is voor communicatie, interpretatie of verwerking door mensen of automatische systemen. Elk data-element heeft specifieke kenmerken zoals een naam, definitie, formaat en waardenreeks. Bron: data-elementen. Zie voor nadere toelichting de Nationale Visie, pagina 18 en 19. |
Databeschikbaarheid |
Gezondheidsdata moet beschikbaar zijn voor gebruik. Databeschikbaarheid omvat het beschikbaar, bereikbaar en bruikbaar hebben van vastgelegde gezondheidsdata voor de specifieke informatiebehoefte. Dit voor alle vormen van (her)gebruik, zorgproces- en usecase-onafhankelijk, met nadrukkelijke waarborgen voor patiëntveiligheid en privacy. |
Datagedreven werken | Datagedreven werken is een manier van werken waarbij organisaties data gebruiken om te kunnen sturen op feiten. De data vormen een fundamenteel onderdeel bij het ontwikkelen, uitvoeren en meten van beleid. Data-analyse, ‘business intelligence’ en/of ‘machine learning’ samen met domeinkennis geven meerwaarde aan de data en zorgen ervoor dat er betere besluiten genomen kunnen worden of beter beleid uitgevoerd kan worden. Bron: TZW |
Datasolidariteit | Datasolidariteit betekent het beschikbaar stellen van gegevens voor secundair gebruik, zoals (big-)data-onderzoek, om daarmee de volksgezondheid en het maatschappelijk belang te dienen. Bron: TZW |
Duurzaam gezondheidsinformatiestelsel | Het gezondheidsinformatiestelsel zorgt ervoor dat informatie voor de zorg beschikbaar is en dat gezamenlijk gebruik van data mogelijk is, via afspraken, specificaties en implementaties. Dit heeft tot doel om de informatievoorziening die nodig is voor een goede werking van het zorgstelsel te realiseren, te onderhouden en door te ontwikkelen. Hierbij staat centraal dat alle betrokkenen bij alle zorgprocessen in staat worden gesteld om gebruik te maken van de data en informatie die nodig zijn voor een goede invulling van hun rol of taak binnen een daarvoor passende wet- en regelgeving. Dit beperkt zich daarom niet tot een bepaald zorgdomein, een bepaalde sector, een primair of secundair proces, maar het omvat het geheel van informatievoorziening gerelateerd aan (het ondersteunen van) gezondheid. |
Digitale zorgautoriteit (DZA) | Een digitale zorgautoriteit is een juridische entiteit, aangewezen door een lidstaat van de Europese Unie, die verantwoordelijk is voor de implementatie en handhaving van digitale gezondheidsregelgeving in die lidstaat, met een focus op het beheer van het primaire gebruik van elektronische gezondheidsgegevens. Lidstaten kunnen een of meer DZA’s aanwijzen. |
Digitale inclusie | Het streven om alle burgers en zorgverleners volledig te laten deelnemen aan de digitale samenleving en gezondheidszorg, ongeacht hun digitale vaardigheden, leeftijd, sociaaleconomische achtergrond, gezondheidstoestand of andere persoonlijke kenmerken (gelijke mogelijkheden en kansen). Het doel van digitale inclusie is om gelijkheid in toegang tot, gebruik van en voordeel van digitale diensten, technologieën en gezondheidszorgtoepassingen te waarborgen, en ervoor te zorgen dat niemand wordt buitengesloten van de voordelen die digitalisering biedt. |
Digitale vaardigheden | Vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen omgaan met (veranderende) digitale technologieën en media. Het gaat hierbij om een combinatie van vaardigheden in het gebruiken van een computer, tablet of smartphone, informatievaardigheden, mediawijsheid en het vermogen om digitale technologieën toe te passen om een probleem op te lossen. Bron: TZW |
Digitalisering | De overgang van informatie naar een digitale vorm, zodat de informatie gebruikt kan worden door en op elektronische apparaten en services. |
Doel- en transitiearchitectuur |
Beschrijving van de gewenste situatie in architectuur. Dit kan van toepassing zijn op een stelsel, domein of organisatie en is de tegenhanger van de beschrijving van ‘gestolde’ (huidige) architectuur. Bron: GEMMA. Met transitiearchitecturen wordt via plateaus (in stappen) toegewerkt naar de doelarchitectuur. |
Domein |
Afgebakend terrein dat in een bepaalde setting wordt onderscheiden, bijvoorbeeld een bepaald werkterrein als onderdeel van een bepaalde sector of een bepaalde sector als geheel. Zo wordt het sociaal domein onderscheiden als onderdeel van het gemeentelijk domein, maar een term als onderwijsdomein beslaat de totale onderwijssector. Het kan ook gaan om verschillende levensgebieden of werksoorten. Bron: TZW |
Experience level agreements (XLA’s) | Een vorm van ‘service level agreement’ (SLA) waarbij de prioriteit ligt bij de uitkomsten en waarde van de aangeboden dienst voor de gebruiker en hoe deze bijdragen aan de algehele gebruikerservaring. Dit in tegenstelling tot de SLA’s waarbij de aandacht ligt bij meten van technische serviceprestaties en meetbare proces outputs, zoals tijd en beschikbaarheid. |
FAIR-data | (Onderzoeks)gegevens die voldoen aan de richtlijnen voor het vindbaar (Findable), toegankelijk (Accessible), uitwisselbaar (Interoperable), herbruikbaar en duurzaam (Reusable) beschrijven, opslaan en publiceren van gegevens. Bron: TZW |
Gebruiksvriendelijkheid | De mate waarin een systeem, product of dienst door gespecificeerde gebruikers kan worden gebruikt om gespecificeerde doelen te bereiken (of taken uit te voeren) met effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid te bereiken in een gespecificeerde gebruikscontext. Bron: (NEN-EN-ISO 9241-11:2018)
|
Gebruiksvriendelijk systeem | Digitale toepassingen, technologieën of software die eenvoudig te begrijpen, te gebruiken en te navigeren zijn voor alle gebruikers, ongeacht en rekening houdend met hun digitale vaardigheden, leeftijd, achtergrond, gezondheidstoestand of ervaring met technologie. Het doel van gebruiksvriendelijke systemen is om de drempels voor het gebruik ervan te verlagen en de gebruikerservaring te optimaliseren. |
Gegevens |
Weergave van een feit, begrip of aanwijzing, geschikt voor overdracht, interpretatie of verwerking door een persoon of apparaat. Synoniem van ‘gegeven’. |
Gemeenschappelijke voorziening |
Een product of dienst gericht op het ondersteunen van een generieke functie, waarbij de ontwikkeling wordt overgelaten aan private partijen (en marktwerking mogelijk is), maar er één gezamenlijke initiator is die de randvoorwaarden bepaalt (in de meeste gevallen vanuit de overheid). De gemeenschappelijke voorziening kan door een (zorg)organisatie zelfstandig binnen haar invloedssfeer worden geïmplementeerd (via de diensten van een dienstverlener) of worden gekozen, maar bevat afhankelijkheden met andere zorgorganisaties (en haar dienstverleners) waardoor gemeenschappelijke afspraken nodig zijn. Hiervoor kan het wenselijk zijn een generieke norm en certificering van dienstverleners te realiseren. Een voorbeeld van een gemeenschappelijke voorziening is toestemming, die door zowel VZVZ (Mitz) als door Stichting Nuts wordt aangeboden. Bron: Informatieberaad. |
Generieke functies |
Een functie die voor meerdere toepassingsgebieden nodig is om vindbaarheid, toegankelijkheid, interoperabiliteit of hergebruik van gegevens te kunnen realiseren. Een generieke functie is door de zorg-ICT-markt in te vullen op basis van een set van afspraken, protocollen, en open (waar mogelijk internationale) standaarden. Deze afspraken worden in een norm / technische afspraak vastgelegd. Een generieke functie kan onder voorwaarden ook met een gemeenschappelijke of publieke voorziening worden ingevuld. |
Gezondheidsgegevens (persoonlijke gezondheidsinformatie) | Bijzondere categorie van persoonsgegevens over iemands lichamelijke of geestelijke gezondheid, zoals gegevens over iemands ziektegeschiedenis, medicijngebruik, behandelingen, onderzoeken of laboratoriumuitslagen. Bronnen: TZW, NEN 7510 en AVG |
Gezondheidzorg | Geheel van zorgverleners en ondersteunend personeel, instellingen, middelen en activiteiten dat direct gericht is op instandhouding en verbetering van de gezondheidstoestand en/of de zelfredzaamheid en op het reduceren, opheffen, compenseren en voorkomen van tekorten daarin. Bron: TZW |
Governance |
Overlegstructuur om specifieke onderwerpen met belanghebbenden te bespreken en knelpunten op te lossen of te escaleren. |
HDAB | Een Health Data Access Body (HDAB) is een coördinerende instantie voor toegang tot gezondheidsgegevens: een juridische entiteit aangewezen door een lidstaat van de Europese Unie om de toegang tot gezondheidsdata voor secundaire doeleinden in die lidstaat te beheren. |
Hybride zorg |
Vorm van medische behandeling of hulpverlening waarbij er sprake is van een combinatie van (fysiek) face-to-face-contact en gebruik van digitale zorg. Bron: TZW |
Identificatie | Identificatie beschrijft op basis van welke attributen patiënten, organisaties, zorgverleners en data geïdentificeerd worden. Vaak gebeurt dit aan de hand van een toegewezen rol of een nummer. Bron: VZVZ |
Informeel netwerk (sociale netwerk) |
(Het opbouwen van) relaties met mensen in de naaste omgeving, zoals de eigen familie of partner, buren, vrienden of vrijwilligers waarmee een sociale relatie bestaat. Ook sociale contacten via sociale media zoals Facebook behoren tot iemands sociale netwerk. Bron: TZW |
Informatie |
Betekenisvolle gegevens. Bron: NEN-ISO 9000 Door gegevens te combineren of het leggen van verbanden ertussen of met de context, ontstaat informatie. Als iemand door competenties, vaardigheden, ervaringen, theorieën, normen en waarden, informatie kan omzetten naar handelen in de beroepspraktijk of samenleving, dan ontstaat kennis. Bron: TZW |
Informatiestandaard |
Verzameling afspraken die ervoor zorgen dat gegevens elektronisch, gestandaardiseerd, goed en veilig kunnen worden uitgewisseld tussen verschillende partijen. De afspraken beschrijven welke gegevens in het primaire proces worden vastgelegd, welke partijen welke informatie uitwisselen en in welk format deze gegevens worden uitgewisseld. Bron: TZW |
Informatieberaad zorg | Bestuurlijke samenwerking tussen het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en koepelorganisaties uit het zorgveld, waarin gezamenlijk gewerkt wordt aan een duurzaam gezondheidsinformatiestelsel. Het gaat hierbij om verbetering van zaken als gestandaardiseerde gegevensuitwisseling, patiënt centraal, en medicatieveiligheid. Het Informatieberaad laat hiertoe standaarden opstellen en zorgt ervoor dat deze gebruikt worden. Bron: TZW |
Infrastructuur | Het geheel aan voorzieningen dat nodig is om iets goed te laten functioneren. |
Integrale zorg | Zorg die passend en samenhangend is omdat alle betrokken partijen hun handelen intensief en domeinoverstijgend met elkaar afstemmen en verder kijken dan hun eigen domein en expertise. |
Interoperabiliteit |
Interoperabiliteit is de mogelijkheid van verschillende autonome, heterogene eenheden, systemen, partijen, organisaties of individuen om met elkaar samen te werken, te communiceren en informatie uit te wisselen. Om interoperabiliteit tussen twee zorgaanbieders te garanderen, geldt dat beide zorgaanbieders elk afzonderlijk te maken hebben met de lagen en pilaren in het lagenmodel (interoperabiliteitsmodel). Uitgangspunt is dat betrokken zorgaanbieders ‘in huis’ de zaken op orde hebben. Dat betekent onder meer dat beide partijen de interne organisatie en processen, het vastleggen van informatie, de toegang tot de informatie en het beheer van gebruikte systemen en de infrastructuur goed geregeld moeten hebben. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor interoperabiliteit tussen zorgaanbieders. Idealiter worden pas daarna afspraken op alle lagen gemaakt om interoperabiliteit tussen deze zorgaanbieders te garanderen. Deze afspraken kunnen bestaan uit het aan beide zijden op de verschillende niveaus implementeren van dezelfde standaarden. |
Koppelsleutel | Eén of meerdere sleutelvariabelen die in twee of meer te koppelen bronbestanden van data gebruikt worden, bijvoorbeeld om bij data(sets) uit het ene bestand data(sets) uit het andere bestand te zoeken. |
Landelijke benchmark | Een evaluatie- en vergelijkingsproces waarbij de prestaties, processen, en praktijken van organisaties, instellingen of entiteiten binnen een land worden gemeten en vergeleken met die van anderen. Dit wordt gedaan om de beste prestaties te identificeren en te leren van de methoden die tot deze resultaten leiden. |
Marktmeesterschap | ‘Marktmeesterschap EHDS’ is een term die gebruikt wordt om de regulering van de zorg-ICT-markt in de Europese Unie te beschrijven. Het heeft als doel om de regels voor (product)veiligheid, beveiliging en interoperabiliteit van digitale gezondheidsproducten en -diensten, zoals elektronische medische dossiersystemen, binnen de EU te harmoniseren. Dit moet de effectiviteit en efficiëntie van de gezondheidszorg bevorderen en de concurrentie en innovatie stimuleren. |
Meervoudig gebruik | Hergebruik van data voor primaire doeleinden (de zorgverlening), secundaire doeleinden (zoals wetenschappelijk onderzoek en beleidsvorming) en preventie. |
Metadatacatalogus | Metadata zijn ‘data over data’. Metadata geven mensen en systemen informatie over de context van data. Die context is nodig om de data beter vindbaar, begrijpelijk, en relevant te maken. En om meer grip te krijgen op de data. Een metadatacatalogus is een collectie van metadata. Bron Health-Ri. |
Nationale visie en strategie (NVS) | De Nationale visie op het gezondheidsinformatiestelsel is de uitwerking van het toekomstbeeld voor het gezondheidsinformatiestelsel in Nederland tot 2035. De Nationale strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel is de uitwerking van de weg daarnaartoe, gestructureerd door een plateaubenadering te kiezen en een concretisering te maken voor plateau 2 (2023-2026). |
Netwerkzorg | Zorg geleverd in samenwerkingsverbanden van zorgaanbieders die langdurig, min of meer gelijktijdig en in wisselende intensiteit betrokken zijn bij de cliënt waardoor onder meer verschillende vormen van zorg beter voor een bepaalde doelgroep van patiënten of cliënten beschikbaar moeten zijn en de zorgaanbieders elkaars deskundigheid beter kunnen benutten. |
Ondersteuning |
|
Ontologie | Terminologiebestanden die gekenmerkt worden door aanwezigheid van gespecificeerde relaties tussen de concepten. Er zijn niet alleen synoniemrelaties en hiërarchische relaties zoals in een thesaurus maar daarnaast worden alle typen relaties uitgesplitst, bijvoorbeeld tussen een ziekte en een ziekteverwekker, tussen een grondstof en een product, tussen een beroepskracht en een beroep enzovoorts. Bron: TZW |
Persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) |
Een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) is een dienst aan de persoon voor de regie op zijn gezondheid die minimaal gegevensuitwisseling met de Aanbieder mogelijk maakt via het MedMij Afsprakenstelsel. Bron: Begrippenlijst MedMij Een PGO is een app of website waarin je levenslang informatie over je eigen gezondheid bij kunt houden en waarmee je actief aan de slag kunt gaan met je gezondheid. Zo kun je jouw medische gegevens verzamelen en beheren. Op deze manier houd je grip op je gegevens: van behandelingen tot labuitslagen, medicijngebruik en inentingen. (Wat is een PGO? - MedMij) |
Primair gebruik / primaire doeleinden | Het directe gebruik van gegevens voor het oorspronkelijke doel waarvoor deze zijn verzameld. Bij het primair gebruik in de zorg worden gezondheidsgegevens ingezet voor het ondersteunen van directe zorgverlening aan de patiënt of cliënt, of uitgewisseld tussen patiënt en betrokken zorgverleners, zodat passende zorg kan worden verleend. Onder primair gebruik valt ook de mogelijkheid van de patiënt om de eigen gezondheidsgegevens in te zien in de online persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). |
Primaire zorgproces | De fase waarin de zorg wordt verleend. Oftewel alles wat er gebeurt tijdens spreekuren en visites, telefonische of digitale contacten van zorggebruikers en burgers met zorgverleners en overleg tussen zorgverleners ten behoeve van de zorggebruiker of burger. |
Publieke gezondheid | In de publieke gezondheidszorg werken zorg- en hulpverleners aan het verbeteren en beschermen van de gezondheid van iedere inwoner in Nederland. Bijvoorbeeld via het consultatiebureau, de schoolarts, vaccinaties en hulp bij een gezonde levensstijl en een gezonde leefomgeving. Meestal voert de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) deze taken uit. Bron: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd |
Publieke voorziening | Een product/dienst gericht op het ondersteunen van een generieke functie, waarbij het noodzakelijk is dat de ontwikkeling gebeurt onder publieke sturing. Er is samenwerking tussen publieke en private partijen nodig om de voorziening tot stand te laten komen (en er is geen marktwerking mogelijk). Een voorbeeld hiervan dat niet alleen in de zorg wordt toegepast, is DigiD. Bron: Informatieberaad |
Reconciliatiebeleid | Beleid voor het actualiseren en corrigeren van gezondheidsgegevens, gericht op het opsporen en oplossen van verschillen in (zorg)gegevens tussen twee of meer informatiebronnen, zodat de gegevens in het dossier correct, actueel en relevant zijn. |
Regie | Coördinatie, sturing en leiding. |
Registratielast | Administratieve hinder als onderdeel van de dossiervoering in het primaire zorgproces en door eventuele verzameling van gegevens voor secundair gebruik. |
Secundair gebruik / secundaire doeleinden | Het gebruik van gegevens (de fase waarin gegevens worden gebruikt) voor andere doelen dan waarvoor deze oorspronkelijk zijn geregistreerd in het operationele zorg- en bedrijfsvoeringproces, eventueel aangevuld met andere gegevens. Het gaat dan bijvoorbeeld om het gebruik van gegevens voor secundaire doelen zoals (wetenschappelijk) onderzoek, zorginkoop, zorgcoördinatie, kwaliteitsevaluatie, procesverbeteringen, gepersonaliseerde zorg, management- en stuurinformatie, (‘medtech’-)innovaties in de breedste zin van het woord (waaronder AI-toepassingen). Het kan zowel gaan om (gepseudonimiseerde) persoonsgegevens als om geaggregeerde gegevens. Output uit secundaire processen komt ten goede van databeschikbaarheid voor preventie, primaire en secundaire processen. |
Sociaal domein | Beleidsterreinen voor gemeenten, rijk en maatschappelijke partners, die te maken hebben met de ondersteuning van mensen, het vergroten van de leefbaarheid en het bevorderen van participatie. Hier valt bijvoorbeeld onder: werk en inkomen, sociaal werk, zorg, jeugdzorg, jeugd-ggz en onderwijs. Gemeentelijke verplichtingen in dit domein liggen onder andere vastgelegd in de volgende wetten: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdwet. |
Standaarden | Een procedure, veelal met specificaties en informatiemodellen, waarvan met elkaar is afgesproken dat hij gebruikt zal worden om bepaalde gezamenlijke doelen te bereiken. |
Stelselverantwoordelijkheid | De verantwoordelijkheid om binnen bepaalde wettelijke grenzen een stelsel te laten functioneren. |
Terminologie | Verzamelingen van beschreven vaktaal waarbij gezondheids- en gezondheidszorgconcepten worden weergegeven door termen en relaties tussen de termen, zoals ontologieën of thesauri. Bron: TZW, NEN 7522 |
Toepassing | Een manier waarop iets gebruikt wordt en middelen om iets in de praktijk te brengen. |
Toezicht | Het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan ingrijpen. |
Transitiearchitectuur | Zie de uitleg bij doelarchitectuur. |
Vertrouwen | Het hebben van een vaste overtuiging dat de gewenste uitkomst of omstandigheid zich zal voor doen. |
Zeggenschap | Recht om over iets te beslissen, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg. Bron: TZW |
Zorgaanbieder |
Een zorgaanbieder verleent bedrijfsmatig of beroepsmatig zorg of doet deze verlenen. Dit kan zowel een instelling zijn dan wel een solistisch werkende zorgverlener. Bron: TZW |
Zorggebruikers | Mensen die gebruik maken van een zorgaanbod, zoals patiënten en cliënten (burgers). |
Zorg-ICT-aanbieder | Organisatie die of bedrijf dat een bepaald goed of een bepaalde dienst levert op het gebied van zorg-ICT. Dit kan bijvoorbeeld de leverancier zijn van de software voor een elektronisch patiëntdossier (EPD) of een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). |
Zorg-ICT-markt | Geheel van inkopende en verkopende organisaties en bedrijven met betrekking tot het leveren van goederen en het verrichten van diensten op het gebied van ICT-oplossingen voor zorg- en gezondheidsdataopslag en/of -verwerking. Dit kunnen bijvoorbeeld de leveranciers en kopers van PGO-software zijn. |
Zorg-ICT-systeem |
Een systeem waarmee zorgaanbieders dossiers, gedeelten van dossiers of gegevens uit dossiers voor andere zorgaanbieders elektronisch raadpleegbaar kunnen maken. Daaronder niet begrepen een systeem binnen een zorgaanbieder, voor het behouden van een elektronisch dossier. Bron: Elektronisch uitwisselingssysteem | AVG-Helpdesk voor Zorg en Welzijn (avghelpdeskzorg.nl). |
Zorginformatiebouwsteen (zib) | Gegevensmodellen waarin zorginhoudelijke concepten beschreven worden in termen van gegevenselementen waaruit dat concept bestaat, datatypes van die gegevenselementen, et cetera. Door gebruik te maken van zorginformatiebouwstenen worden bepaalde onderdelen uit het zorgproces gestandaardiseerd beschreven, zodat deze gegevens goed uitgewisseld kunnen worden tussen verschillende (zorg)partijen en goed herbruikbaar zijn. Er zijn zorginformatiebouwstenen voor algemene patiëntkenmerken zoals naam, adres, contactpersonen en gezinssituatie, en voor allerlei aspecten van de zorgcontext en/of behandeling rondom de patiënt/cliënt zoals allergieën, bloeddruk, medicatie, vaccinatie, verrichting of verpleegkundige interventie. Voor vastlegging van de afzonderlijke gegevenselementen worden concepten uit het internationale, medische terminologiestelsel SNOMED CT gebruikt. Bron: TZW |
Zorgnetwerk | Het totale netwerk aan personen of organisaties en instanties die betrokken zijn bij het leveren van passende zorg aan een zorggebruiker. |
Zorgstelsel | Het geheel van wet- en regelgeving dat de structuur en de financiering van de (gezondheids)zorg regelt. Bron: TZW |
Zorgverlener | Een natuurlijke persoon die beroepsmatig zorg verleent. Dit zijn niet alleen BIG-geregistreerden, maar bijvoorbeeld ook verzorgenden en begeleiders. Ook praktijkondersteuners zijn zorgverleners. |